Paraty en Ilha Grande

22 december 2017 - Ilha Grande, Brazilië

Na een forse rit van Cambará do Sul, waar het niet al te warm was, terug naar het vliegveld van Porto Alegre, een vlucht naar Sao Paulo, reizen we aansluitend door naar Paraty.

Paraty is een kleine stad aan de kust, noordelijker gelegen, richting Rio de Janeiro. Het is er behoorlijk warm en benauwd. De eerste nacht stellen we de airco niet goed in, en ik doe geen oog dicht van de benauwde hitte in de kamer. Op de overloop buiten is het beter toeven en daar breng ik het grootste deel van de nacht wandelend en lezend door. In de ochtend ontdek ik hoe de airco gewoon lekker koud kan staan, en dat doet hij vanaf dan.

De eerste dag relaxen we wat, boeken een kayaktour op zee en aan het eind van de middag maken we een stadwandeling.

Paraty is een oude goudzoekers stad, waar suiker en goud wordt doorgevoerd naar Portugal. Het is de tweede haven van Brazilië, beschermd door een negental forten waar heden ten dage weinig van is terug te vinden, wat wel bewaard is gebleven is het zeventiende/achtiende eeuwse centrum. De stad is tussen 1864 en 1964 nagenoeg verlaten, omdat de slavernij is afgeschaft, de suikerproduktie naar het noorden is verschoven en het goud op is. In 1964 beleeft Paraty zijn tweede jeugd dankzij het tourisme. Talloze kunstenaars hebben er vertoefd, en nu is het een en al toerisme wat de klok slaat: 75% van de economie draait op het toerisme.

Je hebt er aparte kerken voor blanken, zwarten en een voor goede vrijdag.

De straatjes van het centrum aan het water lopen bij vloed onder, en als het water wegtrekt blijken er honderden krabbetjes hun holen in de straten te hebben.

‘S avonds hebben we een bijzondere maaltijd, waarbij Sam lasagna in plastic verpakking krijgt opgediend. Het duurt een hap of twee, en dan gaat het eten weer naar de keuken terug. Dat terwijl we een uur op het eten hadden zitten wachten, dus ze hadden het best kun uitpakken.

De tweede en derde nacht zijn wat aangenamer. We staan tijdig op en wandelen naar het strand om te gaan kayakken. Dat gebeurt onder deskundige leiding van een Braziliaanse gids. Sam stapt met Rodrigo, een man uit Rio de Janeiro, in de boot, en ik ga samen met Aron het water op. Bij elkaar varen we een uur of vier, met pauze op twee strandjes, één op het vaste land en één op een eiland. Ook varen we een stuk door de mangroves, wat een mooie belevenis is. Van het eiland naar het strand is 4,8 km en na afloop voelen we onze armen en schouders wel een beetje. Het is niet een armbeweging die je normaal maakt.

In de middag rusten we dan ook uit, en beproeven we het lokale ijs, waarvan het Cocosijs voortreffelijk smaakt. Eerder had ik in Buenos Aires ijs gescoord, en dat wat al even verrukkelijk. Waarom eten we dat niet vaker, zoals in Italië? 

Dan komt de volgende dag om negen uur de transfer richting Ilha Grande ons oppikken. Om 11 uur vertrekken we met de boot richting Ilha Grande. Het weer is omgeslagen en de temperatuur komt iets boven de 20º te liggen.

Als Paraty toeristisch was, dan weet ik niet hoe ik Abraao, het dorpje op Ilha Grande waar we verblijven zou moeten noemen. Het is een netwerk van restaurantjes, barretjes, hotels en hostels, flanerende toeristen en hard ploeterende winkeliers en andere ondernemers in de toeristenindustrie.

Vanaf de pier waar alle boten aanleggen gaat een stroom mensen het dorp in en uit. Karretjes met eten, water, fruit worden voortgeduwd en getrokken richting winkels en hotels.

Wij verblijven in een ‘Pousado’ met een binnentuin waar je kunt zitten en een ‘lobby’ met een tafeltennistafel en andere spelletjes. Dat zitten is overigens niet echt relaxed, want heel Ilha Grande is een tropisch oerwoud met zwermen muggen, en we worden allemaal opgegeten, tenzij we ons verweren tegen deze aanvallen (ofwel, als we de muggen platslaan).

Het is minder warm dan eerder voorspeld, maar super benauwd. Dat bevordert mijn slaap niet echt. ‘S avonds is er een flinke periode regen.

Maar de volgende dag is het droog en benauwend warm. Sam en Aron gaan duiken, en moeten iets eerder op dan ik. Ze zijn van 9 tot 16 uur zoet met vervoer en duiken. Volgens de rapportage was het water lekker, maar was er niet heel veel te zien, wat jammer is, want er zwemmen bijvoorbeeld grote schilpadden rond.

Ik maak een wandeling over het eiland. Je kunt verschillende richtingen uitgaan, ook richting strandjes. Ik neem de hoofdroute naar een ander dorp, wat flink klimmen is, zij het niet erg steil, en daarna dalen.

Na ruim anderhalf uur keer ik om, ben meer dan drie uur aan het lopen tussen de bomen en struiken van Ilha Grande. Er zijn nog wat wandelaars, maar het grootste deel kun je alleen lopen. Onderweg kom ik nog een drietal apen tegen die rustig in de bomen zitten te zitten en eten.

Als ik terug kom zijn mijn kleren doorweekt van het zweet, wat gezien de warmte en hoge vochtigheidsgraad niet echt een verrassing is.

De rest van de dag brengen we lezend en etend door.

Dan zit het bezoek aan Ilha Grande er op, en maken we ons op voor de laatste etappe: Rio de Janairo.

Foto’s