Bolivia, zijn zoutvlakte en vulkanen

14 november 2017 - San Pedro De Atacama, Chili

We vertrekken uit Cusco met de nachtbus. Als we ‘s ochtends vroeg aangekomen in Puno besluiten we gelijk de bus naar Copacabana te nemen. Ruim vier uur zijn we onderweg. Daarbij passeren we de Peruaanse - Boliviaanse grens. 

In Copacabano hebben we een hotel aan het meer. Het is eenvoudig maar op zich prima. Dan verkennen we Copacabana. Het is zeer toeristisch, vooral alternatief toerisme. Veel terrasjes waar je in de zon kunt zitten en redelijke koffie kunt drinken. Dat hebben ze hier echt goed voor elkaar. Waarom dit niet in Peru kan blijft toch altijd de vraag. Er zijn daar wel enkele van dit soort tenten, maar het zeer kleine Copacabana heeft er alleen meer dan ik in heel Peru heb gezien.

Nadat we ons hebben geinstalleerd kijken we of we een tour over het meer of richting Isla del Sol kunnen maken. Het wordt een tripje Isla del Sol.

Het is anderhalf uur varen, en de middag bestaat daarom vooral uit heen en weer varen. Op het eiland hebben we niet meer dan een uur, en dat is echt te weinig. We maken de klim naar boven waar een zeer toeristisch dorpje ligt. Op zich heel leuk, maar het is niet enige wat we zouden willen zien. Als we ongeveer boven zijn kunnen we weer naar beneden...

Gelukkig gaan we op de terugweg langs de Templo del Sol, zodat we in ieder geval één Inca-site hebben gezien. 

Dan gaan we weg van Capacabana en Lage Titocaca, naar La Paz Het landschap wat we doorkruisen is heuvelachtig en ruig. We volgen het Titicacameer, dat wel nooit lijkt te eindigen. Op een gegeven moment moeten we met de pont. Uit de bus, want die gaat apart, sinds er een bus in het water is gevallen, met passagiers. Er wordt gesproken over een brug om de beide kanten met elkaar te verbinden. Het is geen lange overtocht, na ongeveer een kwartier, twintig minuten, zitten we weer in de bus. Het gaat nog een heel eind langs het meer. 

Verderop liggen besneeuwde bergtoppen.

We rijden nog een poosje, en dan begint er langdurig bebouwing naast de weg. De huizen zijn allemaal unisonie niet af, en van een soort bakstenen, met gaten er in. Dat is La Paz, althans de aanloggende stand La Alta. La Paz telt ruim 750.000 inwoners, en met La Alta en nog wat aanliggende steden ruim 1,75 miljoen. De bus rijdt een heel eind de stad in, maar eindigt ergens op de helling naar beneden. Vandaar gaan we met de taxi naar het hotel.

‘S avonds maken we een eerste rondje en kennismaking met de stad. In het centrum zijn wat aardige restaurants, waarvan we er een kiezen.

Voor het eerst sinds dagen mogen we uitslapen. Dat lukt natuurlijk niet echt. In de ochtend gaan we op verkenningstour door het centrum. Ook hier is een Plaza, Plaza Murillo, naar een van de grondleggers van een vrij Bolivia.  Bolivia, dat zich overigens afficheert als een Multinationale staat, en dat is weer grappig en terecht.  President Eva Morales zorgt voor een onafhankelijke koers, en veel investeringen, waarvan die in de infrastuctuur goed zichtbaar zijn.

Nadat we de San Francisco Basiliek, die niet echt heel bijzonder genoemd kan worden, en het Plaza hebben bewonderd gaan we richting station van de Teleferíco, de ‘metro’ van La Paz. Daarbij komen we doot de Calle San Juan, een van de weinig onaangetaste straten in het centrum van de stad met mooie huizen en huisjes.

Er zijn drie of vier lijnen van de Teleferíco, en er worden er nog eens dat aantal aangelegd. Hoog boven de drukte van het stadsverkeer word je met de kabelbaan door, nee over de stad vervoerd. Hoog naar de heuvels van La Alta en aan de andere kant, en weer naar beneden. We hebben de Naranja en de Roja heen en weer genomen, voor de somma van 3 Bolivianos per persoon per keer. De Azul laten we voor wat het is, want we hebben genoeg moois gezien. Het vergezicht over La Paz en de aanliggende steden is indrukwekkend.

La Paz zelf is overigens niet erg de moeite waard. Het is een stop in de hoofdstad die geen hoofdstad is, op weg naar een andere lokatie in Bolivia waar meer te beleven valt.

Dan vliegen we naar Uyuni. Een klein stadje dat volledig draait om het toerisme naar en van de Salar de Uyuni, de zoutvlakte. In het stadje hangt een relaxte sfeer, het is ruim 22 graden, de zon schijnt heerlijk (en sterk), weinig verkeer.

We boeken een een driedaagse tour, en wij zullen na de Lagune Verde overstappen op een bus richting San Pedro de Atacama in Chili. Een mooie tocht staat ons komende dagen te wachten, en ik popel om te vertrekken.

In de middag discussieren we achter de Cerveza en Coca Cola over persoonlijke zaken, waar je juist in een rustige omgeving beter aan toekomt. De verschillende relaties en je keuzes in het leven, en of je bepaalde zaken nu anders zou doen als je het nog een keer zou mogen of moeten overdoen, zijn natuurlijk mooie gespreksonderwerpen. En die diepen we flink uit.

‘S avonds besluiten we Mexicaans te eten (alle restaurants bieden Italiaans, Boliviaans en Mexicaans aan), en dat is een zeer goede keus. Zowel de Quesadillas als de Nachos met saus zijn verrukkelijk. Zo heb ik ze niet in Mexico gegeten.Hoewel we op tijd zijn gaan slapen heb ik deze nacht heb ik slecht geslapen. Ik heb een lichte vorm van hoogteziekte. Slecht slapen, lichte hoofdpijn. Maar geen misselijkheid of ergere verschijnselen. Gebrek aan lucht, zo voelde het. Uiteindelijk met het openzetten van een raampje werd het iets beter en kon ik nog wat slapen. Dat was na een paar uur wakker liggen. Toen spookte het evacuatiescenario even door mijn hoofd. Maar bij wakker worden blijkt dat gelukkig niet aan de orde.

Op zijn beurt heeft Ywe last van zijn buik, maar hij is verder fit. 

Om 10.30 verzamelen we. Degenen die naar Chili doorgaan mochten langs de imigración, om wat het Boliviaanse deel van de grens de rijen te vermijden. Dat is dus geklaard, en officieel zijn we Bolivia nu uit.

De bagage op het dak van de Toyota 4WD, die ons confortabel vervoert. Rond een uur of 11 vertrekken we.

De eerste stop is vlak naast Uyuni. Daar liggen een reeks lokomotieven uit vergane tijden. Het is een treinenkerkhof. Maar bij nadere inspectie is het toch vooral een bak aan oud roest. Aardig maar niet bijzonder.

Daarna nabijgelegen Colchani, een klein dorpje alwaar men zout produceert. Daar krijgen we te zien hoe men in het verleden het zout, dat men oo de zoutvlakte wint, verder verwerkt tot zout dat geconsumeerd kan worden. Het is vooral voor de Boliviaanse markt, vanwege de geldende in- en uitvoerrechten waar de zoutproducenten mee te maken hebben. Er is een klein zoutmuseumpje, waar je een aantal sculpturen uit zout kunt bewonderen.

Daarnaast is er de onvermijdelijke toeristische markt, waar veel handwerk maar ook fabirieksmatige geproduceerde dingen te koop zijn. Leuk zijn natuurlijk de kunstwerkjes van zout. Maar er gaat natuurlijk niets mee in de rugzak. 

Derde stop is bij een voormalig Zouthotel. Geheel opgetrokken van zout. Met kamers en een eetzaal. Voor het hotel staat een monument ter gelegenheid van de Dakarrace, die een aantal jaren in Zuid-Amerika is gehouden, waarbij de zoutvlakte van Uyuni ook wordt aangedaan.

Dan krijgen we een niet bestelde, maar uiteraard wel welkome aanvulling van het programma in de vorm van een fietstocht over de zoutvlakte. De fietspaden uit de Alpen rijden lekkerder, maar het is geweldig om zo over de uitgestrekte witte vlakte te mogen touren.

De lunch houden we midden op de zoutvlakte, waar ook de specifieke bijzondere foto’s gemaakt kunnen worden, en daadwerkelijk gemaakt worden. Dat is natuurlijk een hoop lol.

In de middag doen we dan twee keer een heuvel aan, waarvan de eerste een eiland was in de zee voordat hij leegliep en opdroogde, vele miljoenen jaren geleden. Begroeid met cactussen is het een merkwaardige rots op een eindeloze vlakte. Heel speciaal. Daar wordt ook duidelijk hoe groot de zoutvlakte wel is.

Na onderweg de zonsondergang te hebben aanschouwd eindigen we bij het zouthotel waar we gaan overnachten. Daar hebben we een twee persoonskamer, met (warme!) douche en WC. Dat is keurig voor elkaar. Niet zo lang geleden was dit een stuk primitiever, zowel qua vervoer als voorzieningen.

Bijvoorbeeld Colchano waar het zout verwerkt wordt, heeft niet langer dan vijf jaar electriciteit. Er is een asfaltweg aangelegd tussen Uyumi en La Paz. En ga zo maar door. Bolivia werkt aan zijn toekomst onder Evo Morales. 

De tweede dag van de tour maken we een lange tocht. Gelukkig is de 4WD echt confortabel, want anders hadden we een zware dag gehad. We rijden door een surrealisisch landschap met een aantal schitterende stops. Een stop is bij een uitzichtspunt vanwaar je zicht hebt op een van de vele vulkaans.

Na nog een stop die mede tot doel heeft de lokale economie te versterken komen we aan bij wat de meesten van ons het belangrijkste onderdeel van vandaag vinden, de lagunes met flamingos. Er zijn drie soorten. De Jamesflamingo die roze is en een mooie snavel heeft, de Boliviaanse Flamingo die een zwarte staart en een zwarte streep op de snavel heeft en de Chileense Flamingo. Daartussen lopen zwart-wit exemplaren, de jonkies.

In de tweede lagune zijn beduidend meer vogels, enkele duizenden, terwijl de eerste op het eerste gezicht niet meer dan zo’n 500 stuks telt. Het is een bijzonder beeld. Lagunes met witte mineralen, maar ook zwarte grond door alle voedsel dat er zich in opeenhoopt tegen de achtergrond van verschillende vulkanen, die in onderscheide fasen van verval zijn, door weer en wind geërodeerd.

Hiervan zien we nog mooiere voorbeelden bij wat genoemd wordt El Arbol de Piedra, een rots die de vorm heeft van een boom, maar ook onderwerp van erosie is. Het is een van een hele groep rotsblokken die zo verweerd zijn. Ook hier tegen de prachtige achtergrond van verschillende berg en vulkaanformaties.

Onderweg zien we ook tal van bergen die ieder op zich een kunstwerk zijn. Jammer genoeg is het niet mogelijk om die tijdens op beeld vast te leggen.

Waar actieve vulkanen zijn, is ook een gebied met geisers en modderpotten te vinden. En dat is ook het geval in Bolivia. Het is een pruttelende en stinkende groep geijsers en modderpotten. Leuk, maar het kan in dit gevla niet op tegen Rotorua in Nieuw Zeeland, wat een veel groter, en vooral spectaculairdere gebied aan vulkanische activiteit heeft.

Als we het Nationale Park binnen rijden komend we gelijk aan bij de Laguno Rojo, de Rode lagune. In deze lagune stroomt nog wel nieuw vers water, en in combinatie met de mineralen groeien hier algen die door zon en koude rood van kleur zijn. Heel bijzonder om deze lagune te kunnen zien. Ook hier vele honderden Flamingo’s.

Aan het eind van de dag komen we aan bij alweer een Zouthotel. Dat is wel primitiever dan het vorige, maar beschermt ons goed tegen de kou, die hier op 4.400 meter heerst. Er zijn helaas geen douches, maar wel hot tubes. Die liggen echter op een flinke wandelafstand van de slaapgelegenheid. Ywe en ik zien daarom af van gebruik en lezen liever wat voor het slapen gaan.

Na het diner hebben we een gesprek over Bolivia met onze gids. Die is een overtuigd aanhanger van Evo Morales, vanwege de vele verbieuwingen die hij ten behoeve van de Boliviaanse bevolking doorvoert en heeft geinitieerd: aardgas ook voor de Boliviaanse bevolking, wegen tussen La Paz en Uyumi, Uyumi richting Argentinië en dadelijk ook richting Brazilië, een satelliet om de communicatie in Bolivia te bevorderen, ruimte om deel te nemen aan sportevenementen (wat omliggende landen bestrijden vanwege de hoge ligging van Bolivia), uitkeringen voor gehandicapten, en kleine studiebeurzen voor studenten en vooral en vooreerst investeringen in het onderwijs. Natuurlijk merk ik op dat de grondwet leidend moet zijn, ook voor Morales, die langer wil kandidaat staan dan wettelijk mag.

Ywe blijft last houden van zijn buik. Mijn hoogteziekte lijkt onder bedwang. Afgelopen nacht heb ik prima geslapen. Zien hoe de nacht op 4.400 meter gaat verlopen 

Dan de laatste dag Bolivia en de eerste dag Chili.  Vannacht heb ik opnieuw niet echt goed geslapen, om het diplomatiek uit te drukken. We zitten op 4.400 meter hoogte, en dat tikt toch wel aan. Geen hoofdpijn of misselijkheid, maar ik zal blij zijn als ik weer iets meer zuurstof naar binnen krijg.  Het heeft flink gevroren vannacht. De lagune bij het zouthotel was dan ook bevroren toen we wakker werden. In onze bedden merkten we daar overigens niet heel veel van.

Opnieuw maken we een prachtige rit. Eerst stoppen we in de Desierto Salvador Dali, die hier een schilderij heeft gemaakt van las Damas del Desierto. Daarmee verdiende hij vernoeming van een woestijn.

Vervolgens houden we stil bij een schitterende vlakte met een de ene kant La Montaña de Colors, de berg van kleuren, en aan de voorzijde El Diente del Diablo, de tand van de duivel, en aan de derde zijde dus Las Damas del Desierto, de dames van de woestein. Hier zitten we vlak bij Chili en Argentinië.

Dan gaan we richting de Laguna Verde, de groene lagune, die zijn naam verdient door de mineralen die er in het meer zitten, arseen en koper, dat het meer een roene kleur geeft. Als de wind goed staat schijnt dat nog mooier te zijn dan wat wij hebben gezien.We rijden over ruige wegen, door kloven en witte velden. Dat laatste is nu geen zout maar Borium.

Dan komen we bij de grens tussen Bolivia en Chili.

Als laatste tractatie van de tour over El Salar de Uyuni naar San Pedro de Atacama krijgen we een prachtige afdaling uit het gebergte naar de Atacama woestijn. Naar verluid de droogste woestijn ter wereld. In het boek van Isabel Allende komt die ook prominent voor als de Spanjaarden vanuit Peru naar Chili gaan om dit te veroveren. Zehebben het zeer moeilijk mee gehad.

Bij elkaar dalen we vandaag van 4.400 naar 2.400 meter. Dus met het gedoe van hoogteziekte is het gelijk helemaal afgelopen.

Om 11.30 plaatselijke tijd zijn we in ons hotel.

Het weer is zoals gewoonlijk voortreffelijk. Volgens de app is het hier 27 graden, maar het voelt nog warmer aan. ‘S nachts koelt het wel af tot iets boven de 10, maar dat is niet te vergelijken met de nachtvorst die we afgelopen nacht hebben gehad.

We zijn in Chili, het derde, en op het eerste gezicht meest welvarende land. Dat is de volgende etappe.

Foto’s